Relatie tussen de
schrijver en Nederlands Indië
Jeroen Brouwers is de schrijver van het
boek ‘Bezonken rood’. Jeroen Brouwers werd op 30 april 1940 geboren in Batavia.
Batavia was de hoofdstad van wat toen de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië
was. De stad die vroeger Batavia werd genoemd heet nu Djakarta. Jeroen Brouwers
brengt hier zijn eerste jaren van zijn leven door. Toen de Japanners
Nederlands-Indië binnenvielen werd zijn vader overgebracht naar een
krijgsgevangenkamp in de buurt van Tokio. Jeroen Brouwers werd samen met zijn
oma, moeder en zusje van 1943 tot 1945 opgesloten in het
vrouweninterneringskamp Tjideng. Jeroen Brouwers zelf was toen pas slechts vijf
jaar oud. De twee oudere broers van Jeroen Brouwer blijken achteraf op Java in
een mannenkampen opgesloten te hebben gezeten.
Na de oorlog werd de familie voor een deel herenigd. De
oma van Jeroen Brouwer was doodgegaan in het kamp. Ze was doodgegaan door
ondervoeding in het kamp. De rest van de familie was terug gegaan naar
Nederland. Jeroen Brouwers werd door zijn moeder in een internaat in Zeist
gestopt. Hij noemde dit zelf een plaatsvervangend jappenkamp. Jeroen heeft zijn
middelbare school nooit afgemaakt en is in militaire dienst gegaan.
Het boek ‘Bezonken rood’ gaat over Jeroen
Brouwers zelf. Het boek is een autobiografie van zichzelf. Hij beschrijft in
het boek hoe hij over zijn leven dat met Nederlands-Indië te maken had. Het
boek schreef hij na de dood van zijn moeder in 1981. Doordat zijn moeder dood
was gegaan kwamen er weer herinneringen naar boven van zijn tijd in Nederlands-Indië.
Uit deze herinneringen schreef hij meerdere boeken. Hij schreef onder andere
het boek ‘Bezonken rood’. Zijn jeugd in Indonesië speelt ook een rol in zijn
romans ‘Het verzonkene’ en ‘De zondvloed’ . Jeroen brouwers zei: "Ik had
twee dingen voor ogen die tussen mijn vijfentwintigste en mijn dertigste
duidelijk werden: ik wilde een roman van duizend bladzijden schrijven over mijn
kindertijd en jeugd in Indië. Dat zijn mijn drie Indië-romans geworden: 'Het
verzonkene', 'Bezonken rood' en 'De zondvloed'. Dat doel heb ik dus bereikt.”
Om deze boeken te schrijven was voor Jeroen Brouwers een soort levensdoel
geworden. Dit is hem uiteindelijk ook gelukt en hiermee is hij bekend geworden.
De titel ‘Bezonken rood’ staat in verband met een aantal
zaken. Als eerste verwijst de titel naar de rode stip op de Japanse vlag.
Volgens de schrijver is de rode stip het teken van bloed. In het boek worden
veel gruwelijke gebeurtenissen beschreven waar vaak bloed wordt vergoten. Bloed
heeft een rode kleur. De schrijver heeft zijn oorlogsjaren laten bezinken. Door
te gaan drinken en het slikken van pillen wil hij alles laten bezinken. Hierdoor
zal het leven weg vagen, want hij wil de erge dingen die hij had meegemaakt en gedaan
had vergeten.
Na het verschijnen van het boek ‘Bezonken Rood’ werd door de pers bijzonder snel en positief
gereageerd. Het boek werd niet alleen positief ontvangen, maar het boek
veroorzaakte een geheel onbedoeld literaire rel. Veel mensen waren lovend over
het boek, maar de vraag ontstond of de gebeurtenissen in de roman overeenkomt
met de 'historische werkelijkheid'. Met name de beschrijvingen van de gruwelen
in het jappenkamp Tjideng vragen mensen zich af of het met de historische
werkelijkheid overeenkomt. Hierdoor
ontstaat er een felle discussie. Vooral Rudy Kousbroek begon een felle
discussie. Volgens Rudy Kousbrouk zou het boek niet de werkelijkheid
beschrijven en het zou een opeenstapeling van leugens en overdrijvingen zijn. De
gruwelijkheden als door Brouwers beschreven was vonden volgens Kousbroek niet
in de jappenkampen plaats. Zeker niet in jappenkamp Tjideng. Kousbroek beweert
dat Brouwers leidt aan het 'Oostindisch
kampsyndroom' . Onder het ‘Oostindisch kampsyndroom’ verstaan we de 'weigering
zich op de hoogte te stellen van historische werkelijkheid'. De meeste mensen
zijn er uiteindelijk overtuigt dat Brouwers de gebeurtenissen heeft beschreven
in het boek juist zijn.
Dat Brouwers om romantische redenen bijvoorbeeld
gebeurtenissen laat plaatsvinden op tijdstippen die niet met de historische
werkelijkheid overeenkomen is juist. Daarom vroeg men zich af of dit mag in een
roman. Ik persoonlijk vond het in ieder geval een interessant en indrukwekkend
boek, ongeacht of het op feiten is gebaseerd. Ik denk dan ook dat Brouwers dit
boek geschreven heeft als therapie voor zichzelf. Hij zag dit mogelijk als een
kans om zijn trauma te verwerken. Jeroen Brouwers en Rudy Kousbroek hebben een
Indische achtergrond en hebben als kind in een Jappenkamp gezeten. Die ervaring
hebben ze nog al op een verschillende manier verwerkt. Kousbroek relativeert de
ervaringen van de Nederlanders, terwijl Brouwers juist meer de nadruk legt op
de wreedheden van de Japanners.
Historische
achtergrond van het verhaal
Wat zijn
jappenkampen?
Jappenkampen is
een ander woord voor Japanse interneringskampen in Nederlands Indië tussen 1942
en 1945. In deze kampen werden Europeanen en vooral Nederlanders gevangen
gehouden door de Jappanners, onder erbarmelijke omstandigheden, vaak zonder
voldoende voedsel en medicijnen. Deze kampen zijn nog het meest te vergelijken
met Duitse concentratiekampen die in dezelfde periode bestonden. Dit moet je
echter niet vergelijken met Duitse vernietigingskampen zoals Auschwitz, die
waren nog wel een paar stappen wreder dan de Japanse concentratie/internerings
kampen.
Hoe ontstonden
jappenkampen?
In Japan werden onder keizer Meiji
(1868-1912) veel economische hervormingen doorgevoerd. Infrastructuur werd verbeterd
en werden veel staatsbedrijven opgericht die uiteindelijk geprivatiseerd zouden
worden om daarmee met het westen te kunnen concurreren. Ook was een onderdeel
van het beleid van Meiji om veel nationalistische gevoelens bij de bevolking te
op te wekken om te zorgen dat een westerse kolonisator nooit geaccepteerd zou
worden door de bevolking, hierin slaagde hij.
Probleem was echter wel om al deze bedrijven te kunnen
voorzien van grondstoffen aangezien Japan deze zelf niet heeft. Om dit op te
lossen voerde Japan in de eerste helft van de 20e eeuw een
agressieve imperialistische politiek. Het kwam er op neer dat Japan naar du its
voorbeeld een groot rijk wilden stichten alleen dan in Azië. Nederlands-Indië
was hierbij interessant doordat er veel
olie in de grond zat. Daarom was Nederlands-Indië zelfs het eerste doelwit van
Japan in hun hele plan om een groot Aziatisch tijk te stichten
Na de Japanse aanval op Pearl harbor op 7 december 1941
verklaarde Nederland op 8 december 1941 de oorlog aan Japan ook al was er nog
geen kogel geschoten tussen beide landen. Dit gebeurde pas op 18 december, toen
Japan Nederlands-Indië binnenviel om aan olie te komen. Op 8 Maart 1942 had
Japan vrijwel heel Nederlands-Indië in bezit en omdat men in Nederland bezet
was door Duitsland, kon er ook geen vuist gemaakt worden tegen Japan. Vanaf dit
moment ontstonden de Jappenkampenkampen.
Welke soorten
kampen waren er?
Er waren 2 soorten kampen, burgerkampen en
krijgsgevangenenkampen. De naam zegt het al maar in de burgerkampen werden de
Europese burgers die in Nederlands-Indië woonden opgesloten. Deze kampen vielen
relatief nog wel mee want families werden in principe niet gescheiden en er
waren wel redelijk wat voorzieningen. Veel erger waren de
krijgsgevangenenkampen waar alle Nederlandse en geallieerden werden
vastgehouden. In deze kampen werden mensen als slaven behandeld door
bijvoorbeeld spoorlijnen aan te leggen. Er was hier een tekort aan voedsel
waardoor veel krijgsgevangen sterk vermagerde of zelf doodgingen aan de verzwakkingen.
Hoe was het leven
in een burgerkamp?
In de burgerkampen was vaak een groot tekort aan eerste
levensbehoeftes zoals schoondrinkwater, medicijnen en voedsel. Het eten dat er
geserveerd werd, was vaak bezaaid met bacteriën en beestjes die besmettelijke
ziektes overbrachten zoals dysenterie (diarree), hongeroedeem, malaria en
beriberi. Dit werd nog eens versterkt door de overvolle slaapzalen waar
wandluizen vrij spel hadden. Zendingen van het rode kruis die er wel degelijk
waren, kwamen niet of nauwelijks bij de mensen voor wie het bedoeld was aan,
omdat de Japanners uiteraard eerst pakten wat zo nodig hadden. Vooral aan het
eind van de oorlog was de medische toestand in de kampen slecht.
In de kampen gold, als gevolg van het Japanse
superioriteitsgevoel, en zeer streng regiem. Een kleine overtreding van de
regels, zoals niet diep genoeg buigen voor een Japanner kon worden bestraft met
uren recht in de zon kijken zonder een glaasje water. Dit heeft tot blindheid
bij geïnterneerde geleid.
Hoe was het leven
in een krijgsgevangenkamp?
Het leven in een krijgsgevangenenkamp was nog een stuk
zwaarder dan dat in een burgerkamp. De krijgsgevangenen werden gedwongen
allerlei werkzaamheden te verrichten, zoals het aanleggen van vliegvelden, het
construeren van wegen, spoorlijnen en bruggen, havenwerkzaamheden en diverse
andere zaken. Deze slavenarbeid, vaak onder zeer slechte omstandigheden, in
ruige en mensvijandige omgevingen, was voor velen fataal. Dat was onder meer
het geval bij de aanleg van spoorwegen op Sumatra, Birma en Siam, bij de
vliegveldaanleg in het oosten van Nederlands-Indië en Singapore, bij het werk
in de mijnen in Japan en bij vele andere werkzaamheden in Zuidoost-Azië. Ook in
de krijgsgevangenenkampen gold een zeer streng regiem, tot en met dagenlange in
elkaarslaanpraktijken aan toe. Op vluchten stond de doodstraf, dit werd door
middel van een schijnproces uitgevoerd door de Kempeitai, de japanse militaire
politie.
Zijn de
jappenkampen te vergelijken met de Duitse concentratiekampen?
Zeker in het begin van de Jappenkampen kan je dit niet
zeggen. In het begin van de jappenkampen viel het leven vooral in de
burgerkampen wel mee ten opzichte van de Duitse concentratiekampen.
Stelselmatige vernedering vond in de eerste jaren nog nauwelijks plaats. Ook
was het zo dat de japanners families niet scheidde en dat men persoonlijk bezit
nog mocht houden. Het enige waar d3e Japanners in de buurt van Nazi-Duitsland
was op het gebied van straffen. Als er in de Jappenkampen een overtreding van
de regels plaatsvond werd dit door de Japanners keihard afgestraft. Dit kwam door de sterk nationalistische
politiek die de Japanners voerden waar een groot superioriteitsgevoel werd
ingebakken bij het volk en vooral het leger.
Tjideng
Tjideng was een Japans interneringskamp waar alleen voor
vrouwen en kinderen werden opgesloten. Een interneringskamp is een kamp of een aantal gebouwen om grotere groepen
personen vast te zetten. De mensen die in dit soort kampen werden opgesloten
waren vaak politieke tegenstanders of hele bevolkingsgroepen die een ander, dus
verkeerd, politiek beeld hadden en ook onbetrouwbaar werden geacht, deze
gedachte stond centraal. In het geval van Tjideng waren dat dus vrouwen en
kinderen.
Het kamp was gelegen in het toenmalige Batavia. Deze stad
werd in 1942 door de Japanners veroverd. Een deel van deze stad werd gebruikt voor
het Kamp Tjideng, waar Europese (meestal Nederlandse) vrouwen en kinderen
werden geïnterneerd. Mannen en jongens van 12 jaar en ouder, werden naar andere kampen overgebracht.
In
het begin viel het kamp onder burger gezag, waar zelf gekookt mocht worden en
er kerkdiensten gehouden mochten worden. Enige tijd later kwam het kamp echter
onder militair gezag en werd het al snel verboden om kerkdiensten te houden.
Ook kwam er een centrale voedselvoorziening en alle bezittingen moesten worden
ingeleverd. Elke dag moesten alle gevangen appel staan en buigen in de richting
van Japan. De hoeveelheid en kwaliteit van het eten gingen snel achteruit,
vandaar dat honger en ziekte vrij snel hun slag sloegen. Er waren namelijk ook
geen medicijnen verkrijgbaar voor de gevangenen, dus het aantal dodelijke
slachtoffers liep al snel op.
In de loop van de oorlog werd het kamp steeds kleiner
gemaakt. Zo was de oppervlakte aan het eind van de oorlog nog maar een kwart
van de oorspronkelijke oppervlakte. Er kwamen steeds meer gevangenen bij, zo
waren er eerst zo’n 2000 gevangenen. Dit aantal groeide uit tot ongeveer 10.500
gevangenen aan het eind van de oorlog. Elke vrije plek werd gebruikt om te
slapen. De slaapplaatsen waren meestal niet breder dan zo’n 30cm.
Kapitein Sonei
In april 1944 kwam kapitein Kenichi Sonei aan de leiding.
Hij heeft veel gruweldaden op zijn geweten te hebben. Zo vond hij het dood
normaal om vrouwen te slaan of hij liet alle gevangenen, ook de zieken, soms
urenlang in de zon staan. Ook zorgde Sonei ervoor dat de gevangenen niet veel
voedsel kregen. Op 21 juli 1945 werden tientallen meisjes en vrouwen
toegetakeld en ook nog kaal geknipt. Deze nacht wordt door de kamp overlevenden
de Bartholomeusnacht genoemd. Dit is
wat kampoverlevende Kitty Witteveen-Van leeuwen nog weet van die nacht : ‘Je
hoorde afschuwelijk gejammer, dan stilte en dan weer gejammer. Het was
ijzingwekkend. Maar de volgende morgen, op het appèl, hadden alle vrouwen die
zo waren vernederd sjaaltjes om en van vriendinnen hadden ze lokjes haar
geleend, die uit dat sjaaltje staken, zodat je niet kon zien dat ze kaal
waren.’
De ergste wreedheden waren tijdens volle maan, zoals op
de Bartholomeusnacht. Tijdens volle maan kon hij flink te keer gaan en daardoor
vrouwen mishandelen en erg wreed te straffen. Kapitein Sonei werd dan ook ‘de beul van Tjideng’ genoemd.
Kapitein
Sonei was waarschijnlijk maanziek, wat de gruweldaden tijdens volle maan deels
verklaard. Maanziekte is een geestesziekte waarbij mensen door
stemmingswisselingen worden getroffen tijdens een volle maan. Op 2 september
1946 werd hij ter dood veroordeeld nadat een verzoek tot gratie werd afgewezen
door de Nederlandse luitenantgouverneur–generaal Van Mook. De vrouw van Van
Mook had in het kamp gezeten gedurende de oorlog. Op de aanklacht systematische
terreur en slechte behandeling van de geïnterneerde vrouwen en kinderen, is
hij op 7 december 1946 werd hij door een
Nederlands vuurpeloton gedood. Hij was trouwens niet de enige die ter dood werd
veroordeeld wegens wreedheden tegen de gevangenen. In totaal zijn er namelijk
meer dan 200 Japanners voor het vuurpeloton beland vanwege verscheidene
gruweldaden.