vrijdag 4 april 2014

PO van geschiedenis over bezonken rood


Relatie tussen de schrijver en Nederlands Indië

 

http://www.tzum.info/wp-content/uploads/2011/12/5613084236_c785da3ec4_b.jpgJeroen Brouwers is de schrijver van het boek ‘Bezonken rood’. Jeroen Brouwers werd op 30 april 1940 geboren in Batavia. Batavia was de hoofdstad van wat toen de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië was. De stad die vroeger Batavia werd genoemd heet nu Djakarta. Jeroen Brouwers brengt hier zijn eerste jaren van zijn leven door. Toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen werd zijn vader overgebracht naar een krijgsgevangenkamp in de buurt van Tokio. Jeroen Brouwers werd samen met zijn oma, moeder en zusje van 1943 tot 1945 opgesloten in het vrouweninterneringskamp Tjideng. Jeroen Brouwers zelf was toen pas slechts vijf jaar oud. De twee oudere broers van Jeroen Brouwer blijken achteraf op Java in een mannenkampen opgesloten te hebben gezeten.

 

Na de oorlog werd de familie voor een deel herenigd. De oma van Jeroen Brouwer was doodgegaan in het kamp. Ze was doodgegaan door ondervoeding in het kamp. De rest van de familie was terug gegaan naar Nederland. Jeroen Brouwers werd door zijn moeder in een internaat in Zeist gestopt. Hij noemde dit zelf een plaatsvervangend jappenkamp. Jeroen heeft zijn middelbare school nooit afgemaakt en is in militaire dienst gegaan. 
 

Bezonken rood / druk Heruitgave (Brouwers, J.)Het boek ‘Bezonken rood’ gaat over Jeroen Brouwers zelf. Het boek is een autobiografie van zichzelf. Hij beschrijft in het boek hoe hij over zijn leven dat met Nederlands-Indië te maken had. Het boek schreef hij na de dood van zijn moeder in 1981. Doordat zijn moeder dood was gegaan kwamen er weer herinneringen naar boven van zijn tijd in Nederlands-Indië. Uit deze herinneringen schreef hij meerdere boeken. Hij schreef onder andere het boek ‘Bezonken rood’. Zijn jeugd in Indonesië speelt ook een rol in zijn romans ‘Het verzonkene’ en ‘De zondvloed’ . Jeroen brouwers zei: "Ik had twee dingen voor ogen die tussen mijn vijfentwintigste en mijn dertigste duidelijk werden: ik wilde een roman van duizend bladzijden schrijven over mijn kindertijd en jeugd in Indië. Dat zijn mijn drie Indië-romans geworden: 'Het verzonkene', 'Bezonken rood' en 'De zondvloed'. Dat doel heb ik dus bereikt.” Om deze boeken te schrijven was voor Jeroen Brouwers een soort levensdoel geworden. Dit is hem uiteindelijk ook gelukt en hiermee is hij bekend geworden.  

De titel ‘Bezonken rood’ staat in verband met een aantal zaken. Als eerste verwijst de titel naar de rode stip op de Japanse vlag. Volgens de schrijver is de rode stip het teken van bloed. In het boek worden veel gruwelijke gebeurtenissen beschreven waar vaak bloed wordt vergoten. Bloed heeft een rode kleur. De schrijver heeft zijn oorlogsjaren laten bezinken. Door te gaan drinken en het slikken van pillen wil hij alles laten bezinken. Hierdoor zal het leven weg vagen, want hij wil de erge dingen die hij had meegemaakt en gedaan had vergeten.

Na het verschijnen van het boek ‘Bezonken Rood’  werd door de pers bijzonder snel en positief gereageerd. Het boek werd niet alleen positief ontvangen, maar het boek veroorzaakte een geheel onbedoeld literaire rel. Veel mensen waren lovend over het boek, maar de vraag ontstond of de gebeurtenissen in de roman overeenkomt met de 'historische werkelijkheid'. Met name de beschrijvingen van de gruwelen in het jappenkamp Tjideng vragen mensen zich af of het met de historische werkelijkheid overeenkomt.  Hierdoor ontstaat er een felle discussie. Vooral Rudy Kousbroek begon een felle discussie. Volgens Rudy Kousbrouk zou het boek niet de werkelijkheid beschrijven en het zou een opeenstapeling van leugens en overdrijvingen zijn. De gruwelijkheden als door Brouwers beschreven was vonden volgens Kousbroek niet in de jappenkampen plaats. Zeker niet in jappenkamp Tjideng. Kousbroek beweert dat Brouwers leidt aan het  'Oostindisch kampsyndroom' . Onder het ‘Oostindisch kampsyndroom’ verstaan we de 'weigering zich op de hoogte te stellen van historische werkelijkheid'. De meeste mensen zijn er uiteindelijk overtuigt dat Brouwers de gebeurtenissen heeft beschreven in het boek juist zijn.

Dat Brouwers om romantische redenen bijvoorbeeld gebeurtenissen laat plaatsvinden op tijdstippen die niet met de historische werkelijkheid overeenkomen is juist. Daarom vroeg men zich af of dit mag in een roman. Ik persoonlijk vond het in ieder geval een interessant en indrukwekkend boek, ongeacht of het op feiten is gebaseerd. Ik denk dan ook dat Brouwers dit boek geschreven heeft als therapie voor zichzelf. Hij zag dit mogelijk als een kans om zijn trauma te verwerken. Jeroen Brouwers en Rudy Kousbroek hebben een Indische achtergrond en hebben als kind in een Jappenkamp gezeten. Die ervaring hebben ze nog al op een verschillende manier verwerkt. Kousbroek relativeert de ervaringen van de Nederlanders, terwijl Brouwers juist meer de nadruk legt op de wreedheden van de Japanners.             


Historische achtergrond van het verhaal
 

Wat zijn jappenkampen?

Jappenkampen  is een ander woord voor Japanse interneringskampen in Nederlands Indië tussen 1942 en 1945. In deze kampen werden Europeanen en vooral Nederlanders gevangen gehouden door de Jappanners, onder erbarmelijke omstandigheden, vaak zonder voldoende voedsel en medicijnen. Deze kampen zijn nog het meest te vergelijken met Duitse concentratiekampen die in dezelfde periode bestonden. Dit moet je echter niet vergelijken met Duitse vernietigingskampen zoals Auschwitz, die waren nog wel een paar stappen wreder dan de Japanse concentratie/internerings kampen.

Hoe ontstonden jappenkampen?

http://neon.pictura-hosting.nl/sfa/sfa_mrx_bld/thumbs/500x500/sfa/00/SFA_052/SFA001002656.jpgIn Japan werden onder keizer Meiji (1868-1912) veel economische hervormingen doorgevoerd. Infrastructuur werd verbeterd en werden veel staatsbedrijven opgericht die uiteindelijk geprivatiseerd zouden worden om daarmee met het westen te kunnen concurreren. Ook was een onderdeel van het beleid van Meiji om veel nationalistische gevoelens bij de bevolking te op te wekken om te zorgen dat een westerse kolonisator nooit geaccepteerd zou worden door de bevolking, hierin slaagde hij.

Probleem was echter wel om al deze bedrijven te kunnen voorzien van grondstoffen aangezien Japan deze zelf niet heeft. Om dit op te lossen voerde Japan in de eerste helft van de 20e eeuw een agressieve imperialistische politiek. Het kwam er op neer dat Japan naar du its voorbeeld een groot rijk wilden stichten alleen dan in Azië. Nederlands-Indië was hierbij interessant doordat er  veel olie in de grond zat. Daarom was Nederlands-Indië zelfs het eerste doelwit van Japan in hun hele plan om een groot Aziatisch tijk te stichten

Na de Japanse aanval op Pearl harbor op 7 december 1941 verklaarde Nederland op 8 december 1941 de oorlog aan Japan ook al was er nog geen kogel geschoten tussen beide landen. Dit gebeurde pas op 18 december, toen Japan Nederlands-Indië binnenviel om aan olie te komen. Op 8 Maart 1942 had Japan vrijwel heel Nederlands-Indië in bezit en omdat men in Nederland bezet was door Duitsland, kon er ook geen vuist gemaakt worden tegen Japan. Vanaf dit moment ontstonden de Jappenkampenkampen.

Welke soorten kampen waren er?

Er waren 2 soorten kampen, burgerkampen en krijgsgevangenenkampen. De naam zegt het al maar in de burgerkampen werden de Europese burgers die in Nederlands-Indië woonden opgesloten. Deze kampen vielen relatief nog wel mee want families werden in principe niet gescheiden en er waren wel redelijk wat voorzieningen. Veel erger waren de krijgsgevangenenkampen waar alle Nederlandse en geallieerden werden vastgehouden. In deze kampen werden mensen als slaven behandeld door bijvoorbeeld spoorlijnen aan te leggen. Er was hier een tekort aan voedsel waardoor veel krijgsgevangen sterk vermagerde of zelf doodgingen aan de verzwakkingen.

Hoe was het leven in een burgerkamp?

In de burgerkampen was vaak een groot tekort aan eerste levensbehoeftes zoals schoondrinkwater, medicijnen en voedsel. Het eten dat er geserveerd werd, was vaak bezaaid met bacteriën en beestjes die besmettelijke ziektes overbrachten zoals dysenterie (diarree), hongeroedeem, malaria en beriberi. Dit werd nog eens versterkt door de overvolle slaapzalen waar wandluizen vrij spel hadden. Zendingen van het rode kruis die er wel degelijk waren, kwamen niet of nauwelijks bij de mensen voor wie het bedoeld was aan, omdat de Japanners uiteraard eerst pakten wat zo nodig hadden. Vooral aan het eind van de oorlog was de medische toestand in de kampen slecht.

In de kampen gold, als gevolg van het Japanse superioriteitsgevoel, en zeer streng regiem. Een kleine overtreding van de regels, zoals niet diep genoeg buigen voor een Japanner kon worden bestraft met uren recht in de zon kijken zonder een glaasje water. Dit heeft tot blindheid bij geïnterneerde geleid.  

Hoe was het leven in een krijgsgevangenkamp?

Het leven in een krijgsgevangenenkamp was nog een stuk zwaarder dan dat in een burgerkamp. De krijgsgevangenen werden gedwongen allerlei werkzaamheden te verrichten, zoals het aanleggen van vliegvelden, het construeren van wegen, spoorlijnen en bruggen, havenwerkzaamheden en diverse andere zaken. Deze slavenarbeid, vaak onder zeer slechte omstandigheden, in ruige en mensvijandige omgevingen, was voor velen fataal. Dat was onder meer het geval bij de aanleg van spoorwegen op Sumatra, Birma en Siam, bij de vliegveldaanleg in het oosten van Nederlands-Indië en Singapore, bij het werk in de mijnen in Japan en bij vele andere werkzaamheden in Zuidoost-Azië. Ook in de krijgsgevangenenkampen gold een zeer streng regiem, tot en met dagenlange in elkaarslaanpraktijken aan toe. Op vluchten stond de doodstraf, dit werd door middel van een schijnproces uitgevoerd door de Kempeitai, de japanse militaire politie.

Zijn de jappenkampen te vergelijken met de Duitse concentratiekampen?

Zeker in het begin van de Jappenkampen kan je dit niet zeggen. In het begin van de jappenkampen viel het leven vooral in de burgerkampen wel mee ten opzichte van de Duitse concentratiekampen. Stelselmatige vernedering vond in de eerste jaren nog nauwelijks plaats. Ook was het zo dat de japanners families niet scheidde en dat men persoonlijk bezit nog mocht houden. Het enige waar d3e Japanners in de buurt van Nazi-Duitsland was op het gebied van straffen. Als er in de Jappenkampen een overtreding van de regels plaatsvond werd dit door de Japanners keihard afgestraft.  Dit kwam door de sterk nationalistische politiek die de Japanners voerden waar een groot superioriteitsgevoel werd ingebakken bij het volk en vooral het leger.

Tjideng

Tjideng was een Japans interneringskamp waar alleen voor vrouwen en kinderen werden opgesloten. Een interneringskamp is een kamp of een aantal gebouwen om grotere groepen personen vast te zetten. De mensen die in dit soort kampen werden opgesloten waren vaak politieke tegenstanders of hele bevolkingsgroepen die een ander, dus verkeerd, politiek beeld hadden en ook onbetrouwbaar werden geacht, deze gedachte stond centraal. In het geval van Tjideng waren dat dus vrouwen en kinderen.

Het kamp was gelegen in het toenmalige Batavia. Deze stad werd in 1942 door de Japanners veroverd. Een deel van deze stad werd gebruikt voor het Kamp Tjideng, waar Europese (meestal Nederlandse) vrouwen en kinderen werden geïnterneerd. Mannen en jongens van 12 jaar en ouder,  werden naar andere kampen overgebracht.

fotokamp_1.jpgIn het begin viel het kamp onder burger gezag, waar zelf gekookt mocht worden en er kerkdiensten gehouden mochten worden. Enige tijd later kwam het kamp echter onder militair gezag en werd het al snel verboden om kerkdiensten te houden. Ook kwam er een centrale voedselvoorziening en alle bezittingen moesten worden ingeleverd. Elke dag moesten alle gevangen appel staan en buigen in de richting van Japan. De hoeveelheid en kwaliteit van het eten gingen snel achteruit, vandaar dat honger en ziekte vrij snel hun slag sloegen. Er waren namelijk ook geen medicijnen verkrijgbaar voor de gevangenen, dus het aantal dodelijke slachtoffers liep al snel op.

In de loop van de oorlog werd het kamp steeds kleiner gemaakt. Zo was de oppervlakte aan het eind van de oorlog nog maar een kwart van de oorspronkelijke oppervlakte. Er kwamen steeds meer gevangenen bij, zo waren er eerst zo’n 2000 gevangenen. Dit aantal groeide uit tot ongeveer 10.500 gevangenen aan het eind van de oorlog. Elke vrije plek werd gebruikt om te slapen. De slaapplaatsen waren meestal niet breder dan zo’n 30cm.

Kapitein Sonei

In april 1944 kwam kapitein Kenichi Sonei aan de leiding. Hij heeft veel gruweldaden op zijn geweten te hebben. Zo vond hij het dood normaal om vrouwen te slaan of hij liet alle gevangenen, ook de zieken, soms urenlang in de zon staan. Ook zorgde Sonei ervoor dat de gevangenen niet veel voedsel kregen. Op 21 juli 1945 werden tientallen meisjes en vrouwen toegetakeld en ook nog kaal geknipt. Deze nacht wordt door de kamp overlevenden de Bartholomeusnacht genoemd. Dit is wat kampoverlevende Kitty Witteveen-Van leeuwen nog weet van die nacht : ‘Je hoorde afschuwelijk gejammer, dan stilte en dan weer gejammer. Het was ijzingwekkend. Maar de volgende morgen, op het appèl, hadden alle vrouwen die zo waren vernederd sjaaltjes om en van vriendinnen hadden ze lokjes haar geleend, die uit dat sjaaltje staken, zodat je niet kon zien dat ze kaal waren.’

De ergste wreedheden waren tijdens volle maan, zoals op de Bartholomeusnacht. Tijdens volle maan kon hij flink te keer gaan en daardoor vrouwen mishandelen en erg wreed te straffen. Kapitein Sonei werd dan ook ‘de beul van Tjideng’ genoemd.

jwcrim_batavia_kapitein-sonei.jpgKapitein Sonei was waarschijnlijk maanziek, wat de gruweldaden tijdens volle maan deels verklaard. Maanziekte is een geestesziekte waarbij mensen door stemmingswisselingen worden getroffen tijdens een volle maan. Op 2 september 1946 werd hij ter dood veroordeeld nadat een verzoek tot gratie werd afgewezen door de Nederlandse luitenantgouverneur–generaal Van Mook. De vrouw van Van Mook had in het kamp gezeten gedurende de oorlog. Op de aanklacht systematische terreur en slechte behandeling van de geïnterneerde vrouwen en kinderen, is hij  op 7 december 1946 werd hij door een Nederlands vuurpeloton gedood. Hij was trouwens niet de enige die ter dood werd veroordeeld wegens wreedheden tegen de gevangenen. In totaal zijn er namelijk meer dan 200 Japanners voor het vuurpeloton beland vanwege verscheidene gruweldaden.