zondag 1 juni 2014

weblogopdracht periode 4

Informatie over auteurs:

Betje Wolff
Betje was geboren in Vlissingen. Dit gebeurde op 24 juli 1738. Betje ging dood op 5 november 1804 in Den Haag. Betje was een Nederlands schrijfster. Betje Bekker werd geboren in een gegoede calvinistische familie. Ze had vrijzinnige ideeën.

Ze trouwde op 18 november 1759 met de 52-jarige predikant Adriaan Wolff. In 1763 debuteerde zij met de bundel Bespiegelingen over het genoegen. Na de dood van haar echtgenoot  ging Wolff samenwonen met Aagje Deken en begonnen zij gezamenlijk te publiceren. Hun grootste successen waren de briefromans De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart en Historie van den heer Willem Leevend. In 1778 verhuisden Wolff en Deken naar De Rijp. In 1782 vestigden ze zich in Beverwijk.

Vanwege hun patriottische ideeën verhuisden Wolff en Deken in 1788 naar Trévoux bij Lyon in het departement Ain. Tussen 1793 en 1796 schreven ze aan Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut. Door financiële nood moesten zij in 1797 terugkeren naar Holland. Hier ging zij in Den Haag woonden. Wolff stierf in Den Haag. Enkele dagen na haar overlijden stierf ook Deken. Ze liggen beiden begraven op de begraafplaats Ter Navolging in Scheveningen.

Aagje Deken
Agatha Pieters Deken ook wel bekend als Aagje Deken was een bekende Nederlandse schrijfster. Agatha Deken werd geboren in 1741 in Nes aan de Amstel. In 1745 overleden haar ouders en werd zij ondergebracht in het collegianten-weeshuis 'De Oranje Appel' aan de Huidenstraat 2 in Amsterdam. Daar bleef ze tot 1767. Op latere leeftijd schrijft Aagje hierover in haar werk "geschrift eener bejaarde vrouw". Na het verlaten van het weeshuis had ze verschillende dienstbetrekkingen. Aagje was zelf een koffiehandel en een theehandeltje begonnen. In 1769 werd Deken lid van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam.

Toen Aagje Deken 29 was, nam ze haar intrek bij haar vriendin Maria Bosch, als ziekenverzorgster. Maria Bosch overleed in 1773. In 1775 verscheen de bundel 'Stichtelijke gedichten', die Deken samen met Maria Bosch had geschreven.

Bronnen:

Brieven

Beste mevrouw Deken,

Gegroet mevrouw! Ik heb uwe verhaal gelezen. Het gaat over uw verhaal samen met Agatha Pieters Deken. Het  verhaal noemt u Sarah Burgerhart. Ik vond het een zeer mooi verhaal. Ik vond dat u het interessant heeft geschreven. Een briefroman zie je namelijk niet veel. Het meest interessante van het verhaal vond ik dat je de manier van denken heel goed kon volgen van de hoofdpersonen.

De boodschap die het boek geeft vond ik ook mooi. De roman laat namelijk zien dat het belang van een goede opvoeding erg belangrijk is. Daarnaast vond ik het ook mooi hoe de roman je aan het denken zet over onderwerpen als goed en kwaad,  de verhouding tussen mannen en vrouwen en de verhouding tussen individu en maatschappij. Ik hoop dat u nog meer van deze verhalen gaat schrijven.

Met vriendelijke groeten,

Dennis Pool   

Beste Dennis,

Ik heb je brief ontvangen. Ik vond het zo’n mooie brief dat ik heb besloten om je deze e-mail te sturen, ondanks ik druk ben met een roman te schrijven. Ik kom weer naar Nederland toe, omdat Betje en ik bijna door het geld zijn. We komen wonen in Den Haag. Misschien kunnen we elkaar dan is een keertje ontmoeten? Ik zal je mijn telefoonnummer geven, want dan kan je me bellen als je wilt ingaan op mijn aanbod. Mijn telefoonnummer is 06-123456789. Dan kunnen we wat zaken bespreken.

Ik een Betje gaan nog steeds door met het schrijven van romans. Ik weet mijn volgende titel al van het boek. Ik noem het boek Mijn ‘offerande aan het vaderland’. Ik ben heel enthousiast over het schrijven van het boek. Dit keer werk ik niet samen met Betje zoals bij het vorige boek. 

Het is wel jammer dat ik het leve in Frankrijk achter laat. Ik heb hier namelijk erg naar me zin en was aan veel gewend. De mooie wegen die hier zijn bijvoorbeeld. Het gezang van het vogeltje dat elke ochtend te horen was, maar ik kom er wel overheen en zal het wel overleven. 

Ik hoop dat het net zo mooi weer is in Nederland als in hier. Ik hoop op vooruitgang met mijn boek en dat je het boek net zo mooi vindt als het boek Sarah Burgerhart. Ik hoop ook dat je belt zodat we wat zaken kunnen bespreken.  

Met vriendelijke groeten,

Agatha Pieters Deken 

Puntdicht

Puntdicht

Kees is een alcoholist die volgens hem alleen drinkt met mate(n)
Kees ging om af te kicken in zijn eentje naar de Verenigde Staten.
Opeens vond hij bij zijn huisje een beer.  

En zag Kees er steeds meer en meer.

vrijdag 30 mei 2014

Vrijheid van 'Ons Nederland'

Nederland kan niet zonder de vrijheid. Onze vrijheid is namelijk ontzettend belangrijk. Als we geen vrijheid hebben om dingen te doen, hoe zou dan ons leven er dan uitzien? Onze samenleving zou dan waarschijnlijk compleet anders uitzien. We zouden dan niet kunnen zijn wie we willen zijn. We moeten dan leven zoals het ons zal worden opgedragen, zoals een dictatuur.

Wat als wij in een dictatuur zouden leven? Dan zouden we niet kunnen leven zoals wij dat aanvoelen. We zouden dan geen kritiek kunnen leveren op de overheid. Bij een dictatuur kan de macht niet meer geridiculiseerd worden. Daarom moet wij ervoor zorgen dat de macht altijd geridiculiseerd worden. We moeten er altijd voor zorgen dat we de macht kunnen ridiculiseren en zo voorkomen dat er een dictatuur kan ontstaan.

Nederland heeft vroeger ook wel is onder een dictatuur geleden. Dit gebeurde tijdens een bezetting. We werden opgesloten in een land van anderen, terwijl we in onze eigen land zijn. Tijdens een bezetting zijn vaak de wetgeving en uitvoering niet meer in onze handen, we vormen dan ook niet meer ons eigen leven. Onze vrijheid is dan weg, want we kunnen dan niet meer beslissen over de toekomst van ‘ons Nederland’. We moeten ons dan aanpassen aan de bezetter. We willen dan toch onze visies en gevoelens uitten. Om dat te doen moeten we eerst vrijheid bezitten.

‘Ons Nederland’ was tijdens de Tweede Wereldoorlog bezet. ‘Ons Nederland’ was toen in handen van een andere machthebber. De machthebber was toen Duitsland. Dit gebeurde allemaal tijdens de Tweede Wereldoorlog. We raakten toen onze vrijheid kwijt. ‘Ons Nederland’ moest toen leven volgens de visie van de Duitsers. In deze oorlog verloren we veel Nederlanders, vooral joden. Op 5 mei 1945 gaf Duitsland zich over en kregen we onze vrijheid terug. Op 4&5 mei worden we elk jaar herinnerd hoe belangrijk vrijheid is en wat we met vrijheid kunnen doen.  

vrijdag 4 april 2014

PO van geschiedenis over bezonken rood


Relatie tussen de schrijver en Nederlands Indië

 

http://www.tzum.info/wp-content/uploads/2011/12/5613084236_c785da3ec4_b.jpgJeroen Brouwers is de schrijver van het boek ‘Bezonken rood’. Jeroen Brouwers werd op 30 april 1940 geboren in Batavia. Batavia was de hoofdstad van wat toen de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië was. De stad die vroeger Batavia werd genoemd heet nu Djakarta. Jeroen Brouwers brengt hier zijn eerste jaren van zijn leven door. Toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen werd zijn vader overgebracht naar een krijgsgevangenkamp in de buurt van Tokio. Jeroen Brouwers werd samen met zijn oma, moeder en zusje van 1943 tot 1945 opgesloten in het vrouweninterneringskamp Tjideng. Jeroen Brouwers zelf was toen pas slechts vijf jaar oud. De twee oudere broers van Jeroen Brouwer blijken achteraf op Java in een mannenkampen opgesloten te hebben gezeten.

 

Na de oorlog werd de familie voor een deel herenigd. De oma van Jeroen Brouwer was doodgegaan in het kamp. Ze was doodgegaan door ondervoeding in het kamp. De rest van de familie was terug gegaan naar Nederland. Jeroen Brouwers werd door zijn moeder in een internaat in Zeist gestopt. Hij noemde dit zelf een plaatsvervangend jappenkamp. Jeroen heeft zijn middelbare school nooit afgemaakt en is in militaire dienst gegaan. 
 

Bezonken rood / druk Heruitgave (Brouwers, J.)Het boek ‘Bezonken rood’ gaat over Jeroen Brouwers zelf. Het boek is een autobiografie van zichzelf. Hij beschrijft in het boek hoe hij over zijn leven dat met Nederlands-Indië te maken had. Het boek schreef hij na de dood van zijn moeder in 1981. Doordat zijn moeder dood was gegaan kwamen er weer herinneringen naar boven van zijn tijd in Nederlands-Indië. Uit deze herinneringen schreef hij meerdere boeken. Hij schreef onder andere het boek ‘Bezonken rood’. Zijn jeugd in Indonesië speelt ook een rol in zijn romans ‘Het verzonkene’ en ‘De zondvloed’ . Jeroen brouwers zei: "Ik had twee dingen voor ogen die tussen mijn vijfentwintigste en mijn dertigste duidelijk werden: ik wilde een roman van duizend bladzijden schrijven over mijn kindertijd en jeugd in Indië. Dat zijn mijn drie Indië-romans geworden: 'Het verzonkene', 'Bezonken rood' en 'De zondvloed'. Dat doel heb ik dus bereikt.” Om deze boeken te schrijven was voor Jeroen Brouwers een soort levensdoel geworden. Dit is hem uiteindelijk ook gelukt en hiermee is hij bekend geworden.  

De titel ‘Bezonken rood’ staat in verband met een aantal zaken. Als eerste verwijst de titel naar de rode stip op de Japanse vlag. Volgens de schrijver is de rode stip het teken van bloed. In het boek worden veel gruwelijke gebeurtenissen beschreven waar vaak bloed wordt vergoten. Bloed heeft een rode kleur. De schrijver heeft zijn oorlogsjaren laten bezinken. Door te gaan drinken en het slikken van pillen wil hij alles laten bezinken. Hierdoor zal het leven weg vagen, want hij wil de erge dingen die hij had meegemaakt en gedaan had vergeten.

Na het verschijnen van het boek ‘Bezonken Rood’  werd door de pers bijzonder snel en positief gereageerd. Het boek werd niet alleen positief ontvangen, maar het boek veroorzaakte een geheel onbedoeld literaire rel. Veel mensen waren lovend over het boek, maar de vraag ontstond of de gebeurtenissen in de roman overeenkomt met de 'historische werkelijkheid'. Met name de beschrijvingen van de gruwelen in het jappenkamp Tjideng vragen mensen zich af of het met de historische werkelijkheid overeenkomt.  Hierdoor ontstaat er een felle discussie. Vooral Rudy Kousbroek begon een felle discussie. Volgens Rudy Kousbrouk zou het boek niet de werkelijkheid beschrijven en het zou een opeenstapeling van leugens en overdrijvingen zijn. De gruwelijkheden als door Brouwers beschreven was vonden volgens Kousbroek niet in de jappenkampen plaats. Zeker niet in jappenkamp Tjideng. Kousbroek beweert dat Brouwers leidt aan het  'Oostindisch kampsyndroom' . Onder het ‘Oostindisch kampsyndroom’ verstaan we de 'weigering zich op de hoogte te stellen van historische werkelijkheid'. De meeste mensen zijn er uiteindelijk overtuigt dat Brouwers de gebeurtenissen heeft beschreven in het boek juist zijn.

Dat Brouwers om romantische redenen bijvoorbeeld gebeurtenissen laat plaatsvinden op tijdstippen die niet met de historische werkelijkheid overeenkomen is juist. Daarom vroeg men zich af of dit mag in een roman. Ik persoonlijk vond het in ieder geval een interessant en indrukwekkend boek, ongeacht of het op feiten is gebaseerd. Ik denk dan ook dat Brouwers dit boek geschreven heeft als therapie voor zichzelf. Hij zag dit mogelijk als een kans om zijn trauma te verwerken. Jeroen Brouwers en Rudy Kousbroek hebben een Indische achtergrond en hebben als kind in een Jappenkamp gezeten. Die ervaring hebben ze nog al op een verschillende manier verwerkt. Kousbroek relativeert de ervaringen van de Nederlanders, terwijl Brouwers juist meer de nadruk legt op de wreedheden van de Japanners.             


Historische achtergrond van het verhaal
 

Wat zijn jappenkampen?

Jappenkampen  is een ander woord voor Japanse interneringskampen in Nederlands Indië tussen 1942 en 1945. In deze kampen werden Europeanen en vooral Nederlanders gevangen gehouden door de Jappanners, onder erbarmelijke omstandigheden, vaak zonder voldoende voedsel en medicijnen. Deze kampen zijn nog het meest te vergelijken met Duitse concentratiekampen die in dezelfde periode bestonden. Dit moet je echter niet vergelijken met Duitse vernietigingskampen zoals Auschwitz, die waren nog wel een paar stappen wreder dan de Japanse concentratie/internerings kampen.

Hoe ontstonden jappenkampen?

http://neon.pictura-hosting.nl/sfa/sfa_mrx_bld/thumbs/500x500/sfa/00/SFA_052/SFA001002656.jpgIn Japan werden onder keizer Meiji (1868-1912) veel economische hervormingen doorgevoerd. Infrastructuur werd verbeterd en werden veel staatsbedrijven opgericht die uiteindelijk geprivatiseerd zouden worden om daarmee met het westen te kunnen concurreren. Ook was een onderdeel van het beleid van Meiji om veel nationalistische gevoelens bij de bevolking te op te wekken om te zorgen dat een westerse kolonisator nooit geaccepteerd zou worden door de bevolking, hierin slaagde hij.

Probleem was echter wel om al deze bedrijven te kunnen voorzien van grondstoffen aangezien Japan deze zelf niet heeft. Om dit op te lossen voerde Japan in de eerste helft van de 20e eeuw een agressieve imperialistische politiek. Het kwam er op neer dat Japan naar du its voorbeeld een groot rijk wilden stichten alleen dan in Azië. Nederlands-Indië was hierbij interessant doordat er  veel olie in de grond zat. Daarom was Nederlands-Indië zelfs het eerste doelwit van Japan in hun hele plan om een groot Aziatisch tijk te stichten

Na de Japanse aanval op Pearl harbor op 7 december 1941 verklaarde Nederland op 8 december 1941 de oorlog aan Japan ook al was er nog geen kogel geschoten tussen beide landen. Dit gebeurde pas op 18 december, toen Japan Nederlands-Indië binnenviel om aan olie te komen. Op 8 Maart 1942 had Japan vrijwel heel Nederlands-Indië in bezit en omdat men in Nederland bezet was door Duitsland, kon er ook geen vuist gemaakt worden tegen Japan. Vanaf dit moment ontstonden de Jappenkampenkampen.

Welke soorten kampen waren er?

Er waren 2 soorten kampen, burgerkampen en krijgsgevangenenkampen. De naam zegt het al maar in de burgerkampen werden de Europese burgers die in Nederlands-Indië woonden opgesloten. Deze kampen vielen relatief nog wel mee want families werden in principe niet gescheiden en er waren wel redelijk wat voorzieningen. Veel erger waren de krijgsgevangenenkampen waar alle Nederlandse en geallieerden werden vastgehouden. In deze kampen werden mensen als slaven behandeld door bijvoorbeeld spoorlijnen aan te leggen. Er was hier een tekort aan voedsel waardoor veel krijgsgevangen sterk vermagerde of zelf doodgingen aan de verzwakkingen.

Hoe was het leven in een burgerkamp?

In de burgerkampen was vaak een groot tekort aan eerste levensbehoeftes zoals schoondrinkwater, medicijnen en voedsel. Het eten dat er geserveerd werd, was vaak bezaaid met bacteriën en beestjes die besmettelijke ziektes overbrachten zoals dysenterie (diarree), hongeroedeem, malaria en beriberi. Dit werd nog eens versterkt door de overvolle slaapzalen waar wandluizen vrij spel hadden. Zendingen van het rode kruis die er wel degelijk waren, kwamen niet of nauwelijks bij de mensen voor wie het bedoeld was aan, omdat de Japanners uiteraard eerst pakten wat zo nodig hadden. Vooral aan het eind van de oorlog was de medische toestand in de kampen slecht.

In de kampen gold, als gevolg van het Japanse superioriteitsgevoel, en zeer streng regiem. Een kleine overtreding van de regels, zoals niet diep genoeg buigen voor een Japanner kon worden bestraft met uren recht in de zon kijken zonder een glaasje water. Dit heeft tot blindheid bij geïnterneerde geleid.  

Hoe was het leven in een krijgsgevangenkamp?

Het leven in een krijgsgevangenenkamp was nog een stuk zwaarder dan dat in een burgerkamp. De krijgsgevangenen werden gedwongen allerlei werkzaamheden te verrichten, zoals het aanleggen van vliegvelden, het construeren van wegen, spoorlijnen en bruggen, havenwerkzaamheden en diverse andere zaken. Deze slavenarbeid, vaak onder zeer slechte omstandigheden, in ruige en mensvijandige omgevingen, was voor velen fataal. Dat was onder meer het geval bij de aanleg van spoorwegen op Sumatra, Birma en Siam, bij de vliegveldaanleg in het oosten van Nederlands-Indië en Singapore, bij het werk in de mijnen in Japan en bij vele andere werkzaamheden in Zuidoost-Azië. Ook in de krijgsgevangenenkampen gold een zeer streng regiem, tot en met dagenlange in elkaarslaanpraktijken aan toe. Op vluchten stond de doodstraf, dit werd door middel van een schijnproces uitgevoerd door de Kempeitai, de japanse militaire politie.

Zijn de jappenkampen te vergelijken met de Duitse concentratiekampen?

Zeker in het begin van de Jappenkampen kan je dit niet zeggen. In het begin van de jappenkampen viel het leven vooral in de burgerkampen wel mee ten opzichte van de Duitse concentratiekampen. Stelselmatige vernedering vond in de eerste jaren nog nauwelijks plaats. Ook was het zo dat de japanners families niet scheidde en dat men persoonlijk bezit nog mocht houden. Het enige waar d3e Japanners in de buurt van Nazi-Duitsland was op het gebied van straffen. Als er in de Jappenkampen een overtreding van de regels plaatsvond werd dit door de Japanners keihard afgestraft.  Dit kwam door de sterk nationalistische politiek die de Japanners voerden waar een groot superioriteitsgevoel werd ingebakken bij het volk en vooral het leger.

Tjideng

Tjideng was een Japans interneringskamp waar alleen voor vrouwen en kinderen werden opgesloten. Een interneringskamp is een kamp of een aantal gebouwen om grotere groepen personen vast te zetten. De mensen die in dit soort kampen werden opgesloten waren vaak politieke tegenstanders of hele bevolkingsgroepen die een ander, dus verkeerd, politiek beeld hadden en ook onbetrouwbaar werden geacht, deze gedachte stond centraal. In het geval van Tjideng waren dat dus vrouwen en kinderen.

Het kamp was gelegen in het toenmalige Batavia. Deze stad werd in 1942 door de Japanners veroverd. Een deel van deze stad werd gebruikt voor het Kamp Tjideng, waar Europese (meestal Nederlandse) vrouwen en kinderen werden geïnterneerd. Mannen en jongens van 12 jaar en ouder,  werden naar andere kampen overgebracht.

fotokamp_1.jpgIn het begin viel het kamp onder burger gezag, waar zelf gekookt mocht worden en er kerkdiensten gehouden mochten worden. Enige tijd later kwam het kamp echter onder militair gezag en werd het al snel verboden om kerkdiensten te houden. Ook kwam er een centrale voedselvoorziening en alle bezittingen moesten worden ingeleverd. Elke dag moesten alle gevangen appel staan en buigen in de richting van Japan. De hoeveelheid en kwaliteit van het eten gingen snel achteruit, vandaar dat honger en ziekte vrij snel hun slag sloegen. Er waren namelijk ook geen medicijnen verkrijgbaar voor de gevangenen, dus het aantal dodelijke slachtoffers liep al snel op.

In de loop van de oorlog werd het kamp steeds kleiner gemaakt. Zo was de oppervlakte aan het eind van de oorlog nog maar een kwart van de oorspronkelijke oppervlakte. Er kwamen steeds meer gevangenen bij, zo waren er eerst zo’n 2000 gevangenen. Dit aantal groeide uit tot ongeveer 10.500 gevangenen aan het eind van de oorlog. Elke vrije plek werd gebruikt om te slapen. De slaapplaatsen waren meestal niet breder dan zo’n 30cm.

Kapitein Sonei

In april 1944 kwam kapitein Kenichi Sonei aan de leiding. Hij heeft veel gruweldaden op zijn geweten te hebben. Zo vond hij het dood normaal om vrouwen te slaan of hij liet alle gevangenen, ook de zieken, soms urenlang in de zon staan. Ook zorgde Sonei ervoor dat de gevangenen niet veel voedsel kregen. Op 21 juli 1945 werden tientallen meisjes en vrouwen toegetakeld en ook nog kaal geknipt. Deze nacht wordt door de kamp overlevenden de Bartholomeusnacht genoemd. Dit is wat kampoverlevende Kitty Witteveen-Van leeuwen nog weet van die nacht : ‘Je hoorde afschuwelijk gejammer, dan stilte en dan weer gejammer. Het was ijzingwekkend. Maar de volgende morgen, op het appèl, hadden alle vrouwen die zo waren vernederd sjaaltjes om en van vriendinnen hadden ze lokjes haar geleend, die uit dat sjaaltje staken, zodat je niet kon zien dat ze kaal waren.’

De ergste wreedheden waren tijdens volle maan, zoals op de Bartholomeusnacht. Tijdens volle maan kon hij flink te keer gaan en daardoor vrouwen mishandelen en erg wreed te straffen. Kapitein Sonei werd dan ook ‘de beul van Tjideng’ genoemd.

jwcrim_batavia_kapitein-sonei.jpgKapitein Sonei was waarschijnlijk maanziek, wat de gruweldaden tijdens volle maan deels verklaard. Maanziekte is een geestesziekte waarbij mensen door stemmingswisselingen worden getroffen tijdens een volle maan. Op 2 september 1946 werd hij ter dood veroordeeld nadat een verzoek tot gratie werd afgewezen door de Nederlandse luitenantgouverneur–generaal Van Mook. De vrouw van Van Mook had in het kamp gezeten gedurende de oorlog. Op de aanklacht systematische terreur en slechte behandeling van de geïnterneerde vrouwen en kinderen, is hij  op 7 december 1946 werd hij door een Nederlands vuurpeloton gedood. Hij was trouwens niet de enige die ter dood werd veroordeeld wegens wreedheden tegen de gevangenen. In totaal zijn er namelijk meer dan 200 Japanners voor het vuurpeloton beland vanwege verscheidene gruweldaden.

zondag 16 maart 2014

Beschouwing van “Bezonken rood”

Beschouwing van “Bezonken rood”
In Nederland is de geschiedenis van Indonesië nog altijd een moeilijk onderwerp waar veel mensen liever niet over praten. Toch is het iets wat je nog regelmatig aantreft in kranten en tijdschriften. Indonesië was heel lang kolonie geweest van Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaven de Nederlandse strijdkrachten zich op 8 maart 1942 over en werd Nederlands-Indië geheel onder Japans militair bestuur geplaatst. Veel Nederlands werden naar kampen gestuurd. Wat sommige Nederlanders hadden moeten meemaken in de kampen komt deels naar voren in het boek “Bezonken rood” van Jeroen Brouwers. Er was veel kritiek op dit boek. Sommige mensen zeiden dat de verhalen die Jeroen Brouwers verteld een opeenstapeling van leugens is. Dus de vraag is of de geschiedenis van het boek “Bezonken rood” klopt.

Het boek “Bezonken rood” gaat over Jeroen Brouwers zelf. Het boek is een autobiografie van zichzelf. Hij beschrijft in het boek hoe hij over zijn leven dat met Nederlands-Indië te maken had aankeek. Het boek schreef hij na de dood van zijn moeder in 1981. Omdat zijn moeder dood was gegaan kwamen er weer herindelingen naar boven van zijn tijd in Nederlands-Indië. Uit deze herinneringen schreef hij het boek “Bezonken rood”. Ik persoonlijk vond het in ieder geval een interessant en indrukwekkend boek, ongeacht of het op feiten is gebaseerd. Ik denk dan ook dat Brouwers dit boek geschreven heeft als therapie voor zichzelf. Hij zag dit mogelijk als een kans om zijn trauma’s te verwerken.

Het boek begint dan ook met het overlijden van zijn moeder. Hij heeft haar al een lange tijd niet meer gezien en gesproken en wil ook niet aanwezig zijn op haar crematie. Jeroen zat samen met zijn moeder, grootmoeder en zus van zijn derde tot vijfde levensjaar in een kamp. Het was een jappenkamp. Het jappenkamp heette Tjideng. Het lag in de buurt van Batavia. Batavia was vroeger de hoofdstad van Nederlands-Indië. Jeroen Brouwers zat in het jappenkamp Tjideng  tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door het gehele boek heen haalt hij herinneringen op aan zijn moeder en aan het kamp. Liza, een vrouw die hij kort maar krachtig gekend heeft. Zij staat voor zijn moederfiguur. Hij wil zijn moeder niet meer zien nadat ze hem heeft achtergelaten in een pensionaat. Het Jappenkamp heeft in zijn kleutertijd niet veel indruk op hem gemaakt. Hij maakte de dingen mee alsof het een gewoon leven bedroeg. Later pas blijkt dat de verschrikkelijke gebeurtenissen in het kamp diepe traumatische wonden hebben achtergelaten. Alles wat Jeroen in zijn leven doet, is voor altijd verbonden aan zijn moeder en de tijd in het Japanse vrouwenkamp.

Ik vind het belangrijk dat de feiten die in een roman gebruikt zijn waar zijn, omdat als je een boek leest het toch gewoon aanneemt. Waar dit niet kan of waar twijfel heerst mag men naar mijn mening de fantasie gebruiken. Er is natuurlijk een groot verschil tussen irreële verzinsels en logisch beredeneerde oplossingen die misschien niet geheel correct maar toch in zoverre realistisch en aannemelijk zijn dat ze het verhaal ondersteunen. Het hangt natuurlijk ook een beetje af van het onderwerp van de roman. Bij dit boek vind ik het minder belangrijk dat de feiten kloppen, omdat Jeroen Brouwer heel jong was toen hij het allemaal meemaakte. De feiten van het boek zijn moeilijk te controleren, omdat er veel tijd overgegaan. Het boek is namelijk pas dertig jaar later geschreven. Hoe langer het duurt voordat zo’n verhaal wordt opgeschreven des te meer maak je er zelf een verhaal van ten koste van de werkelijkheid. Je gaat het verhaal dan namelijk meer romantiseren of erger maken dan het is.


Om dit alles samen te vatten. Er is veel kritiek geweest op “Bezonken rood”, het zou niet overeenkomen met de historische werkelijkheid. Het is moeilijk te zeggen of klopt wat Brouwers heeft geschreven. Als de verhalen niet op feiten zijn gebaseerd, dan wordt er dus een valse geschiedenis neergezet. Maar waarom zou dit in een roman niet mogen? Als Jeroen Brouwers een valse geschiedenis heeft neergezet zal hij het volgens mij niet expres gedaan hebben. Volgens mij was het boek ook meer geschreven zodat Jeroen Brouwers zijn trauma’s aan het kamp Tjideng kon verwerken. Het boek was dan ook meer een therapie voor hem. 

In deze link zit een goede samenvatting van het boek:

maandag 17 februari 2014

Literatuurgeschiedenis periode 3

Vernieuwing op het toneel

1. Waarom bloeit het toneelleven in de Noordelijke Nederlanden minder dan in de Zuidelijke Nederlanden?
Het noorden van Nederland was in die tijd calvinistisch. Het calvinisme staat voor soberheid, daarom was in het noorden van Nederlanden het verboden om religieuze stukken op te voeren. De reden was dat godsdienstige of politiek onderwerpen tot discussie of geruzie zal leiden. De druk van de protestantse kerk was erg groot, zij dacht dat het toneel zedenbedervend was. Op zondagen en christelijke feestdagen werd dan ook nooit gespeeld.  Het zuiden van Nederland was veel vrijer en daardoor speelden ook veel meer mensen toneel.

2. Waarom waren burgerlijke treurspelen modern?
De burgerlijke treurspelen gingen niet meer over Bijbelse en klassieke helden, maar vaak over het leed van gewone burgers in de verlichte tijd, daarom kon het publiek zich beter identificeren met de burgerlijke treurspelen dan van andere stukken. In de treurspelen zit altijd een les waaruit men kon leren hoe men een beter en een verlichter mens kon worden. Deze stukken werden erg populair in theaters van de achttiende eeuw.

3. Lees de auteurspagina over Pieter Langendijk en het terzijde over het Frans-classicisme. Waarom zou Langendijk voornamelijk over de liefde hebben geschreven?
Ik denk omdat het in die tijd verboden was om te schrijven over religie en politiek. In deze tijd werden vooral thema’s gekozen die wat meer met het dagelijks leven te maken hadden en waar mensen zich beter mee konden identificeren. Liefde is natuurlijk zo’n thema.

Krinke Kesmes, een vroeg imaginair reisverhaal

1. Leg uit waarom en hoe imaginaire reisverslagen in dienst stonden van de Verlichting.
In imaginaire reisverhalen konden auteurs hun ideeën kwijt over de samenleving in de verlichte mens. Ook konden de verhalen een uitlaatklep zijn voor nieuwe religieuze ideeën.

2. Waarom kozen verlichte schrijvers volgens jou voor een onbewoond eiland om iemand een nieuw bestaan te laten opbouwen?
Om te laten zien dat het mogelijk is om zonder een dorp of een stad te overleven. In de middeleeuwen gingen de verhalen vaak over gebeurtenissen in dorpen en steden, maar in de verlichting gingen schrijvers vanuit een andere richting denken en schrijven. Het is ook een les voor de lezer, want de vrijheid en zelfstandigheid op een onbewoond eiland kunnen leiden tot goede dingen.

3. Ga naar de tekstpagina Krinke Kesmes en lees het tekstfragment. De hoofdpersoon is volmaakt gelukkig met zijn eenzame, eenvoudige, zelf opgebouwde bestaan. Hij is vrij en blij. Ook dit is een manier om de lezer aan het denken te zetten. Probeer te verklaren waarom.
Het kan een les zijn voor de autoriteiten. Zij zouden niet bang moeten zijn om burgers hun vrijheid te geven op religieus, politiek en maatschappelijk gebied. Een redelijk denkende persoon gedraagt zich verantwoordelijk ook als hij vrijheid heeft. Ook al heeft hij alle vrijheid die hij kan krijgen en bouwt een hele beschaving op en brengt structuur aan in zijn leven.

Kinderliteratuur

1. Waarom waren de kindergedichten van Van Alphen zo succesvol?
De gedichten van Van Alphen waren zo succesvol, omdat ze altijd gingen over de realiteit. De gedichten hielpen niet alleen kinderen maar ook de ouders.

2. Leg uit waarom kinderliteratuur eigenlijk net zo leerzaam was voor ouders als voor kinderen.
Elk gedichtje gaat over herkenbare situaties in en om het huis. De kinderliteratuur leert ook hoe kinderen zich idealiter zouden moeten gedragen, zodat ze beschaafde burgers worden. Elk gedichtje eindigt daarom met een wijze les.

3. Lees de tekstpagina De kleine Grandisson. De schrijfster wil met dit boek kinderen het goede voorbeeld te geven. Leg aan de hand van Karels avontuur uit wat er zo goed of bijzonder is aan zijn gedrag.
Karel kreeg een zak met goud. Karel heeft de zak bewaard in plaats van die te gebruiken. Zijn vader is  zo blij en trots dat op het moment dat hij het goud teruggeeft aan zijn vader dat Karel het goud mag houden. Wat zo goed aan dit verhaal is dat dit avontuur kinderen leert dat je eerlijk en niet hebberig moet zijn.

Sara Burgerhart: roman in brieven

1. De briefroman wordt ook wel aangeduid als roman-nieuwe stijl. Wat is nieuw aan de briefroman?
In eerdere romans ging het steeds over andere onderwerpen, dus de briefroman is eigenlijk iets heel erg nieuws.

2. Waarom zijn brieven zo geschikt om een verhaal te vertellen?
Omdat brieven een heel breed genre hebben, in brieven kan je over van alles vertellen omdat er geen grenzen zijn in waar het over moet gaan. Ook zijn brieven heel persoonlijk en dus lijkt het alsof het verhaal echt voor jou bestemd is.

3. De les die Wolff en Deken hun lezeressen voorhouden zou je kunnen omschrijven als ‘eerst denken, dan doen’. Lees de tekstpagina Sara Burgerhart. Wat had Sara moeten denken of doen? Wie vind je naïever, Sara of R.?
Sara had eerst moeten nadenken voordat ze de afspraak maakte. Als ze eerst na had gedacht dan had ze geweten dat ze niet meer op tijd terug zou zijn.

Multiculti: literatuur in de koloniën

1. Er is een groot verschil tussen gedichten als die van Mauricius en het werk van Hogendorp en Haafner, dat om andere redenen werd geschreven. Leg uit.
Mauricius vond het leven van zichzelf in Suriname zuur. Hogendorp en Haafner vonden het leven echter zuur voor de oorspronkelijke bewoners van het gekoloniseerde land. Het verschil is dat Mauricius alleen maar aan zichzelf denkt en dat Hogendorp en Haafner aan de oorspronkelijke bewoners denken.

2. Dirk van Hogendorps Kraspoekol, of de slavernij, een felle aanval op het koloniale systeem, werd in 1801 in de Haagse schouwburg opgevoerd. Daar veroorzaakte het zoveel weerstand, dat al na de eerste akte het spel moest worden gestaakt, wegens geschreeuw, gefluit en vechtpartijen in de zaal. Wat zou de reden geweest kunnen zijn voor de woede van het publiek?
Het publiek reageert vanzelfsprekend boos op de kritiek op kolonies. Nederland had zijn welvaart te danken aan de kolonies en ze zouden kosten wat het kost in stand gehouden moeten worden, want de Nederlanders dachten dat de welvaart weg zou gaan als de kolonies ook weg zouden gaan.

3. Lees de auteurspagina over Jacob Haafner en het bijbehorende tekstfragment in het terzijde. Wat is volgens Haafner het verschil tussen Aziaten en Europeanen? Zijn de Europeanen verlicht?
Haafner ziet geen verschil in Aziaten en Europeanen wat betreft gelijkheid, maar Haafner vindt wel dat Europeanen de Aziaten niet als echte medemensen beschouwen, omdat er geen echte broederschap is, dus de Europeanen zijn niet verlicht.

Pulp fiction: het succes van populair proza

1. Welk soort mensen speelt de hoofdrol in populair proza?
De hoofdpersonen in deze verhalen zijn gewone mensen. Dit was anders vergeleken met vroeger, omdat de verhalen vroeger ging over ridders, koningen, Bijbelse personages of fabeldieren.

2. Avonturenromans als De Amsterdamse lichtmis, De ongelukkige levensbeschryving van een Amsterdammer en De Kloekmoedige land- en zeeheldin laten zien dat de achttiende eeuw misschien wel niet zo verlicht was als doorgaans wordt gedacht. Leg uit.
Wat bleek is dat er in die tijd er ook weinig geld te besteden was. Er werd ook nog veel gereisd werd, daar denk ik dat er dus nog niet zoveel ontdekt was in die tijd.

3. Lees het tekstfragment uit De Amsterdamse lichtmis. Valt er iets van moraal, van gewetenswroeging bij de twee vrienden te bespeuren? Kun je je voorstellen dat niet iedereen, de literaire kritiek bijvoorbeeld, of dominees, blij was met dit soort avonturenromans? Leg uit.
Ja, er valt iets van moraal bij de twee vrienden te bespeuren. Ik denk dat er literaire kritiek is gegeven op het verhaal door de kerk, omdat er veel gepraat wordt over geld en ook over diefstal. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen blij was met deze kritiek , want bij dit soort verhalen kan het te kosten gaan van andere mensen.